Loeki, Rieki en Wieke zijn poppen die in een poppenhuis wonen. Dat huis staat op een kast op de zolder van een oud, rustig huis. Op een dag horen de poppen dat de vader van mensenkind Ansje, opeens straatarm is geworden. Er is een diamant gestolen uit zijn juwelierszaak, die hij aan de eigenaar moest terugbetalen. Loeki, Rieki en Wieki gaan op zoek naar de diamant. Alle andere poppen helpen en denken mee. Loeki belandt bij haar speurtocht in een huis, waar ze een vreemde kast ontdekt. In één van de geheimzinnige laadjes vindt ze de diamant, maar dan sluit het laadje vanzelf en zit Loeki opgesloten. Gelukkig wordt ze bevrijdt door Beer Brom. Ze begrijpen nu hoe de diefstal heeft plaatsgevonden en dat de diamant nu bij een goochelaar verstopt is. Ze fluisteren het slapende dochtertje van de juwelier alles in en door wat zij zich de volgende dag opeens herinnert, doet ook de politie een huiszoeking bij de goochelaar. De diamant wordt gevonden en de dief en de goochelaar worden opgepakt.