Het gezin Bennema - vader, moeder en vier kinderen - woont tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Oude Ebbingestraat in Groningen. Vader Bennema runt er een ijzerwinkel. Als hij gedwongen wordt om voor de Duitsers te gaan werken besluit hij onder te duiken, in eigen huis. Er is dan al een schuilplaats ingericht voor drie andere onderduikers: zoon Jan, oom Gerard en student Piet. Later trekken meer familieleden bij de Bennema's in, tot het huis onderdak biedt aan dertien personen. In die tijd is zoon Bert Bennema 15 jaar. Eind 1944 legt hij het dagelijkse leven met de onderduikers vast in tekeningen. Ze geven een goed beeld van de laatste oorlogswinter: de onrust, de schaarste, de ontberingen, maar ook de vindingrijkheid en de humor. In 'Onder de pannen' worden de tekeningen uitgebreid toegelicht. Hoe konden de onderduikers zich ongezien verbergen? Wat deden ze de hele dag? Hoe lukte het om in tijden van schaarste voor dertien mensen eten te vinden? Hoe was de sfeer in huis? Bennema beschrijft op een treffende manier de dagelijkse beslommeringen. De tekeningen, verhalen en achtergrondinformatie vormen een waardevol historisch document. Ouderen zullen veel herkennen uit overlevering, voor jongeren is het een kennismaking met een enerverende periode in het leven van een leeftijdsgenoot