Op een mooie zomeravond in 1939 wordt een jonge vrouw door drie mannen verkracht en voor oud vuil achtergelaten. Ze wordt verstoten door haar ouders en pleegt in 1961 zelfmoord. Haar zoon zweert bij het graf van zijn moeder haar dood te wreken. In 1963 verdwijnt er een man van de aardbodem en worden een echtpaar en twee mannen brutaal vermoord. Inspecteur Bartels onderzoekt de moorden, maar door slordig werk mist hij cruciale aanwijzingen. Als er een dode man met het moordwapen gevonden wordt, denkt hij de zaak opgelost te hebben. Wanneer er in 2012 een oud skelet opgegraven wordt bij het Zuidlaardermeer, krijgt de jonge, onervaren rechercheur, Karel Stabij opdracht om de identiteit van het skelet te achterhalen. Karel stuit daarbij op de moorden uit 1963 en komt tot de ontdekking dat de gevonden dode man, die in die tijd als de moordenaar aangemerkt werd, niet alleen kan hebben gehandeld. Als er plotseling een oude brief tevoorschijn komt, duikt de naam van de werkelijke moordenaar op. Maar is deze man na zoveel jaren nog in leven? Ondertussen is het team in Hoogezand ook op zoek naar een inbreker die kostbare juwelen uit het huis van een ouder echtpaar heeft gestolen. Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie