Claudine en François hebben in Frankrijk met een opstelwedstrijd over vogels een verblijf op Texel gewonnen, waar een beroemd vogelreservaat is. Kort na hun aankomst blijken twee koningslepelaars, de trots van het reservaat en van heel Nederland, verdwenen te zijn. De verdenking valt op enige buitenlanders, die beroemde ornithologen en verzamelaars zijn. Een commissaris van politie uit Amsterdam, die incognito op het eiland verblijft, betrekt de kinderen bij zijn onderzoek en mede met hun hulp weet hij de dader te vinden. De vogels worden in verdoofde toestand teruggevonden, maar door een deskundige behandeling blijven ze in leven en kunnen ze hun broedplaats op Texel weer innemen.