De twaalfjarige Pieter Jan, die Pierlepans wordt genoemd, komt bij zijn oom en tante in Noorddam (een havenplaats aan de waddenkust) in huis, als zijn ouders de laatste tocht met hun zeilclipper op zee maken. Pierlepans krijgt een aantal nieuwe vrienden, zoals een stevige boerenjongen, en een jongen met kinderverlamming. Ook met de dominee en de klokkenmaker kan hij het goed vinden. Tijdens een storm loopt de clipper van zijn ouders op de rotsen, maar gelukkig loopt het verder goed af. Maar de reis is ten einde en daarom gaat Pierlepans wat vroeger dan gepland weer met zijn ouders mee naar huis, maar hij is vastbesloten om elke vakantie naar Noorddam terug te keren.