De Mexicaanse kinderverpleegster Petra vertelt hoe zij in haar jeugd rondzwierf met haar jongere broertje, nadat haar vader ten onrechte in de gevangenis terecht was gekomen en hun boerderijtje door een vulkaanuitbarsting werd vernield. Haar moeder, wanhopig onder al deze ellende, liet haar en haar broertje achter bij een dokter. Toen deze voor enige tijd wegging, kwamen ze bij de oude grootvader van een buschauffeur terecht, die hen had meegenomen. Na diens dood ontfermden twee Amerikaanse kunstschilders zich over hen, totdat de dokter terug kwam van zijn reis en ze weer naar zijn huis meenam. Hij zorgde dat het hele gezin weer herenigd werd en dat het een nieuw onderdak krijgt.